Het normale 12-afleidingen-ECG

Hoofdstuk Vooruitgang
0% voltooid
  • Normale geleidingstijden:
    • PQ-interval (begin P-top tot begin QRS-complex): 120-200 ms
    • QRS-complex: < 100 ms
    • QT-tijd (gecorrigeerd): < 450 ms
  • Voor het bepalen van de hartas (normaal -30 tot 90 graden):
    • Methode 1 (inzichtelijker): kijk welke ledemaatafleiding isoelectrisch is (even positief als negatief), de hartas staat loodrecht hierop.
    • Methode 2 (makkelijker): de hartas is intermediair als aan één van de volgende twee voorwaarden is voldaan:
      • Ofwel het QRS-complex is vooral positief in I én aVF (dan is je hartas tussen de 0 en 90 graden)
      • Ofwel het QRS-complex is vooral positief in I en II (dan is je hartas tussen de -30 en 90 graden)
  • Het QRS-complex:
    • Nomenclatuur:
      • De eerste positieve deflectie wordt een R-top genoemd.
      • Een negatieve deflectie voorafgaand aan een R-top wordt een Q-golf genoemd
      • Een negatieve deflectie na een R-top wordt een S-golf genoemd
      • Kleine deflecties worden met kleine letters aangeduid (q, r of s)
      • Een tweede positieve deflectie kan voorkomen bij bepaalde geleidingsstoornissen, en wordt dan geduid als R’ of r’ (lees: ‘r accent’).
    • Q-golven kunnen passen bij krachtsverlies in een bepaald deel van het hart, maar ze zijn niet per se pathologisch:
      • Ze zijn pathologisch als ze > 1/3e van de amplitude van de R-top hebben, of meer dan een paar milimeter diep zijn.
      • In afleiding III en aVR zijn prominente Q-golven vaak normaal
      • Als je een pathologische Q-golf ziet, controleer dan ook de andere Q-golven in het desbetreffende gebied (bijvoorbeeld II, III en aVF corresponderen met de onderwand). Als je in slechts één onderwandafleiding een ‘pathologische’ Q-golf ziet, dan is dit minder specifiek voor een oud infarct dan als je dit in twee of drie onderwandsafleidingen ziet.
  • ST-segmenten en T-toppen: dit zijn vrij labiele/vluchtige onderdelen van het ECG. Meer dan in andere onderdelen van het ECG, kunnen afwijkingen aan het ST-T-segment aspecifiek zijn en snel veranderen.
    • ST-segmentdeviaties hoeven niet per se het gevolg te zijn van ischemie, ze kunnen ook normale variant zijn (vroege repolarisatie, zeker bij jonge mannen) of secundair zijn aan repolarisatiestoornissen, bijvoorbeeld door een tachycardie of stoornis in het geleidingssysteem. Weet overigens dat je met alléén een ECG geen ischemie kunt uitsluiten. Overleg bij twijfel altijd met een arts die ervaren is in het interpreteren van ecg’s.
    • T-topinversies kunnen onder meer passen bij ischemie. T-topinversies in afleiding V1, III en aVR zijn normaal.