Distale radiusfracturen

Distale radiusfracturen

Publicatiedatum: 1 januari 2021
Auteur: Jolien van Haasteren, vierdejaars geneeskundestudent

Polsfracturen zijn veelvoorkomend op de spoedeisende hulp. Meestal spreken we over een fractuur volgens Colles, Smith of Barton, naar de eerste beschrijvers. Alle drie komen vooral voor bij kinderen en oudere vrouwen.

Smith-, colles- en bartonfracturen komen voor door een val op uitgestrekte arm, bijvoorbeeld wanneer mensen van de fiets vallen en zich proberen op te vangen. Wanneer mensen op een uitgestrekte pols vallen (dorsaalflexie), heb je meestal te maken met een colles- of bartonfractuur. Het onderscheid tussen deze twee is dat een Bartonfractuur intra-articulair verloopt en een Collesfractuur niet. Een smithfractuur loop je op door een val door een in volairflexie gehouden pols.

Collesfractuur

  • Extra-articulair
  • Trauma: val op dorsaal geflecteerde of gestrekte pols
  • Distale deel naar dorsaal gedisloceerd
  • In 50% óók fractuur van het processus styloïdeus ulnaris

Bartonfractuur

  • Intra-articulair
  • Trauma: val op dorsaal geflecteerde of gestrekte pols
  • Distale deel naar dorsaal gedisloceerd

Smithfractuur

  • Extra-articulair
  • Trauma: val op volair geflecteerde pols
  • Distale deel naar volair gedisloceerd
Collesfractuur.
Smithfractuur.

Indien géén dislocatie:

  • Bij voorkeur conservatief
  • 1 week spalk
  • 3 weken circulair gips

Collesfractuur met dislocatie:

  • Liefst onbloedige repositie onder lokale anesthesie
  • 1 week spalk
  • 4-5 weken circulair gips

Bartonfractuur: vaak instabiel en per definitie intra-articulair dus meestal operatief.

Smithfractuur:

  • Eerder instabiel dus vaak operatief
  • Indien conservatief: na 1 week controle

Bij kinderen:

  • Vaak greenstick-fractuur (is niet altijd makkelijk te zien!)
  • Nog veel remodellering dus wordt soms meer angulatie geaccepteerd bij het ingipsen
  • Rotatie-afwijkingen remodelleren niet
  • Cave: versterkte lengtegroei na fractuur

Jongvolwassenen lopen bij een val op de hypergeëxtendeerde pols soms een scaphoïdfractuur op:

  • Asdrukpijn over metacarpale 1 en/of
  • Drukpijn ter plaatse van de tabatière anatomique.
  • Scaphoïdserie: in vier richtingen
  • Cave pseudoartrose door non-union of avasculaire necrose bij proximale fractuur i.v.m. retrograde bloedvoorziening