Tuberculose
Tuberculose
- Route transmissie: persoon tot persoon contact, inhalatie aerosolen
- 1/3 van de wereldbevolking is geïnfecteerd met Mycobacterium tuberculosis.
- Risicofactoren: immigranten, gevangenis, drugsgebruikers, daklozen, hiv-geïnfecteerden.
Meldingsplicht: Tuberculose valt onder de B1-groep, dus meldingsplicht geldt. Gedwongen opname en isolatie. Gedwongen onderzoek. Verbod op beroepsuitoefening.
- Staafvormig, aeroob.
- Zwak gram-positief. Hebben nl. wel peptidoglycaan, maar kenmerken zich door een “waxy surface”.
- Zuurvaste bacteriën (“acid-fast”) worden aangekleurd met de Ziel-Neelsen-kleuring (middel met 95% alcohol, 5% zoutzuur en methyleenblauw)
- Omdat de mycobacteriële celwand mycolzuur (en vetzuur) bevat, kunnen zij de kleurstof vasthouden, terwijl meeste andere bacteriën juist ontkleurd worden door alcohol.
- Groeien erg traag (één vermenigvuldiging per dag).
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee pathofysiologische types: primaire en secundaire tb.
Primair complex tuberculose
- Primaire Tb is het klinisch beeld dat ontstaat bij een niet eerder ge-exposeerd individu.
- Klinisch significante ziekte ontwikkelt zich bij 5% van de Tb nieuw-geïnfecteerde individuen.
- Bij de meeste gevallen (95%) wordt de bacterie gecontroleerd door het immuunsysteem, maar bij sommigen ontwikkelt zich progressieve primaire tuberculose; lijkt op bacteriële pneumonie.
- Kan overal in de long gedistribueerd zijn.
- Meestal geen
Secundaire tuberculose
- Secundaire Tb is het klinisch beeld dat ontstaat bij een eerder gesensitiseerd individu.
- Kan volgen kort na primaire tuberculose. Maar meestal volgt het vele jaren na de eerste infectie, meestal bij een gecompromitteerd immuunsysteem.
- Betreft dus meestal een her-activatie van latentie infectie. Maar kan ook her-infectie zijn.
- Betreft klassiek de apex van de bovenste long lobben, uni- of bilateraal.
- Meestal wel cavitaties, g.v. necrose.
Symptomen: malaise, sputum (bloederig en purulent), koorts, gewichtsverlies, anorexie.
De antibiotische behandeling bestaat uit gebruik van tuberculostatica via 2 fasen:
Fase 1:
- 2 maanden lang, isoniazide (INH), rifampicine, pirasinamide, ethambutol
- 2 maanden lang 4 antibiotica (2*4 = 8)
Fase 2:
- 4 maanden lang, isoniazide (INH), rifampicine, of andere combinaties
- 4 maanden lang 2 antibiotica (4*2 = 8)
- Rifampicine is belangrijk erbij, deze wordt namelijk 6 maanden lang gegeven. Rifampicin blokkeert DNA-afhankelijke RNA-polymerase van bacterie.
De behandeling is lang omdat mycobacterium tb erg traag groeit. Lange behandeling is nodig om resistentievorming tegen te gaan.
Resistente vormen:
- Multiresistente M. tb: MDR TB. Resistent tegen zowel isoniazide als rifampin.
- Extensively drug-resistent: XDR TB. Potentieel onbehandelbaar.
Ondersteuning door sociaal verpleegkundige en psycholoog. Erg belangrijk, omdat mensen 6 maanden lang een grote cocktail van medicatie moeten nemen, terwijl ze nergens last van hebben.